BlueConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Wijzigingen wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer - Rijden en intrekking van het rijbewijs

1. TOESTAND

Het Belgisch Staatsblad publiceerde op 23 mei 2016 de wet van 2 maart 2016 die enkele wijzigingen aanbrengt aan de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer. De wijzigingen hebben betrekking op het rijden tijdens de periode waarin de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs werd verlengd. De nieuwe bepalingen treden in werking op 2 juni 2016.
 

2. MAATREGELEN

De wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wordt als volgt aangepast:

2.1. ARTIKEL 30, §3:

“Met gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar en met geldboete van 200 euro tot 2 000 euro of met  een  van  die  straffen  alleen,  en  met  het  verval van  het  recht  tot  het  besturen  van  een motorvoertuig  voor  een  duur  van  ten  minste  drie  maanden  en  ten  hoogste  vijf  jaar  of  voorgoed, wordt  gestraft  hij  die  een  motorvoertuig  bestuurt of  een  bestuurder  begeleidt  met  het  oog  op  de scholing terwijl zijn rijbewijs of het als zodanig geldende bewijs dat vereist is voor het besturen van dat  voertuig of voor het  begeleiden  met  het  oog  op  de  scholing met  toepassing  van  artikel  55 onmiddellijk is ingetrokken of terwijl de onmiddellijke intrekking met toepassing van artikel 55bis is verlengd. »

2.2. ARTIKEL 55bis, §2

De politierechtbank doet uitspraak in openbare terechtzitting binnen vijftien dagen na de beslissing tot intrekking door het openbaar ministerie. De beschikking tot verlenging van de intrekking vermeldt nauwkeurig, maar op een wijze die beknopt mag  zijn,  de  feiten  die  de  gedaagde  in  die  stand  van  het  onderzoek  ten  laste  worden  gelegd  en  de redenen   waarom   de   rechter   de   intrekking   door   de   procureur   des   Konings   verlengt. De beslissing over de kosten wordt aangehouden teneinde er over te beslissen overeenkomstig artikel 162 van het Wetboek van strafvordering. Tegen deze beschikking tot verlenging van de intrekking is enkel verzet mogelijk overeenkomstig artikel 187, eerste tot vierde lid, van het Wetboek van strafvordering. Het verzet  schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing tot intrekking niet.
 

3. COMMENTAAR

Deze wetswijziging is een reactie op het arrest nr. 52/2014 van 27 maart 2014 van het Grondwettelijk Hof (nvdr.: u vindt het arrest hieronder terug). Het  Hof  oordeelde  dat  de  wetgeving  een  leemte vertoonde  omdat  de  persoon  die  een  voertuig bestuurd terwijl zijn rijbewijs werd ingetrokken in toepassing van artikel 55 van de wegverkeerswet wel werd  gestraft,  terwijl  dit  niet  het  geval  is  voor  een  persoon  die  een  voertuig  bestuurt  gedurende  de periode dat de intrekking van het rijbewijs werd verlengd krachtens artikel 55bis.

Voortaan  wordt  het  rijden  tijdens  de  periode  van  verlenging  van  de  onmiddellijke  intrekking  van  het rijbewijs  eveneens  strafbaar  gesteld  en  dit  met  dezelfde  straf.  Tevens  wordt  het  begeleiden  van  een bestuurder met het oog op de scholing gedurende de periode van de intrekking of van de verlenging van de intrekking van het rijbewijs strafbaar gesteld.

Bijkomend worden kleine technische wijzigingen aangebracht aan artikel 55bis van de wegverkeerswet.
 

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...