BlueConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

TOELICHTING - Wet van 25 december 2016 houdende diverse wijzigingen Wetboek van Strafvordering en Strafwetboek

De 'Wet van 25 december 2016 houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek, met het oog op de verbetering van de bijzondere opsporingsmethoden en bepaalde onderzoeksmethoden met betrekking tot internet en elektronische en telecommunicaties en tot oprichting van een gegevensbank stemafdrukken' werd begin 2017 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit artikel van Pascal Liagre (DJO-BTS) bevat geen exhaustieve bespreking van bovenvermelde wet, doch enkel een praktische toelichting omtrent de belangrijkste wijzigingen die aangebracht werden aan het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek; voor een exhaustieve bespreking kan nuttig verwezen worden naar de parlementaire voorbereidingen, inzonderheid de memorie van toelichting (zie document onder).

Niet-heimelijke zoeking in informaticasystemen

Artikel 39bis van het Wetboek van Strafvordering is voortaan hét referentieartikel op vlak van de ‘niet-heimelijke zoeking in informaticasystemen’. De inhoud van artikel 88ter, het basisartikel voor de zogenaamde netwerkzoeking, werd erin geïntegreerd. Daardoor zijn voortaan 4 niveaus te onderscheiden:

  • de zoeking waartoe de officier van gerechtelijke politie kan beslissen. Dit is de zoeking in een informaticasysteem dat in beslag is genomen (de rechtspraak van het Hof van Cassatie wordt in de wet gegoten), m.a.w. het  is de politie die alle computers, digitale dragers, smartphones e.d. die zij in beslag hebben genomen mogen uitlezen
  • de zoeking in een informaticasysteem dat kan in beslag worden genomen, maar niet in beslag is genomen, bevolen door de procureur des Konings. Dit betreft de situatie waarbij een juridische mogelijkheid is om het informaticasysteem in beslag te nemen, maar om bepaalde redenen acht men dit niet wenselijk of noodzakelijk. In dat geval moet de procureur des Konings machtiging verlenen voor de zoeking.  Als voorbeeld wordt gegeven de zoeking in computers in een cybercafé : wanneer de politie bv. vaststelt dat een verdachte gebruik heeft gemaakt van een cybercafé kan de procureur des Konings machtigen om de computers te doorzoeken zonder deze voorafgaandelijk in beslag te nemen
  • de uitbreiding van de hierboven vermelde zoekingen tot een informaticasysteem dat het verbonden is met een informaticasysteem dat het onderwerp is van de eerste maatregel, bevolen door de procureur des Konings. Voortaan kan deze zoeking worden toegestaan door een parketmagistraat zolang hierbij geen extra paswoorden dienen te worden gekraakt. In het verleden was deze zoekingsvorm voorbehouden aan de onderzoeksrechter (art. 88ter). Ze kon wel worden toegepast in het kader van de mini-instructie;
  • elke andere niet-heimelijke zoeking in een informaticasysteem. Dit type zoekingen kan alleen door een onderzoeksrechter worden bevolen.

De maximumstraf voor het niet meewerken of verhinderen van een zoeking of een uitbreiding ervan wordt trouwens opgetrokken van één tot 3 jaar (art. 88quaterSv.). Wanneer de medewerking de uitvoering van een misdaad of een wanbedrijf kan verhinderen, of de gevolgen ervan kan beperken, en deze medewerking niet verleend wordt, zijn de straffen een gevangenisstraf van één tot 5 jaar en een geldboete van 500 tot 50.000 euro. Deze bepaling is nieuw.

Heimelijke zoeking in informaticasystemen

Het Wetboek van Strafvordering wordt uitgebreid met ‘de heimelijke zoeking in informaticasystemen’. Die is voorbehouden voor de onderzoeksrechter in het kader van het gerechtelijk onderzoek (art. 90ter Sv.).

Artikel 90ter met betrekking tot het onderscheppen van telecommunicatie wordt trouwens grondig hervormd. Niet alleen is er de introductie van de heimelijke zoeking. De lijst van misdrijven waarvoor de maatregel mogelijk is (de zogenaamde taplijst) wordt uitgebreid.

Bevriezing gegevens

In het kader van het Cybercrimeverdrag wordt ‘de snelle bevriezing en onthulling van gegevens op verzoek van een derde Staat’ mogelijk. Dit moet voorkomen dat de gegevens beschadigd raken of verloren gaan.

Al is het de bedoeling dat alleen wordt gevraagd aan een persoon (of rechtspersoon) om bepaalde gegevens gedurende een bepaalde termijn veilig te bewaren. De gerechtelijke autoriteiten hebben op dat moment nog geen toegang tot die gegevens. De bewaarde gegevens moeten daarvoor nog worden overgemaakt aan de bevoegde gerechtelijke autoriteit volgens artikel 46bis of 88bis Sv.

Hiervoor worden 2 nieuwe artikels ingevoerd in het Wetboek van Strafvordering: artikel 39ter en 39quater.

Hervorming inkijkoperatie

De wetgeving op het gebied van de inkijkoperatie wordt hervormd (art. 46quinquies en 89ter Sv.). Zo wordt het mogelijk gemaakt om gesloten voorwerpen (bv. slotvaste kasten of safes) te openen en voorwerpen mee te nemen. Met gesloten voorwerpen worden niet informaticasystemen bedoeld. Om PC’s, laptops of smartphones te doorzoeken is nog steeds het bevelschrift van de onderzoeksrechter nodig. Maar de opsporingsdiensten mogen wel binnendringen in een systeem wanneer het enkel de bedoeling is een technisch hulpmiddel te plaatsen, te herstellen of terug te nemen in het kader van een observatie.

Ook de inkijkoperatie ten aanzien van informatiesystemen wordt ingevoerd, maar deze bevoegdheid wordt voorbehouden aan de onderzoeksrechter. Bij inkijkoperaties zullen informaticasystemen dezelfde bescherming krijgen als de woning.

Het aanspreekpunt voor deze inkijkoperatie uit te voeren blijft de BTS Offr (officier bijzondere technieken) van het betrokken arrondissement.

Infiltratie op internet

Er wordt een specifieke maatregel ingevoerd voor interacties of infiltraties die uitsluitend op internet plaatsvinden. Een soepeler regime dan voor de infiltraties in de fysieke wereld, maar die soepelheid zal worden gecompenseerd doordat alle contacten moeten worden geregistreerd.

In afwachting van nadere richtlijnen is het thans reeds aangewezen dat het de BOM Mag (magistraat bijzondere opsporingsmethoden) is die deze maatregel machtigt of ten uitvoer legt, onder meer gelet op het feit dat er desgevallend een vertrouwelijk dossier dient aangelegd en bewaard te worden, strafbare feiten kunnen gemachtigd worden en de wettigheidscontrole door de KI voorzien is. De magistraat bijzondere opsporingsmethoden heeft op dit vlak de noodzakelijke ervaring en kennis.

In afwachting van een uitvoeringsbesluit kan deze onderzoeksmaatregel nog niet uitgevoerd worden. Daarenboven voorziet de wet dat alle contacten worden geregistreerd met passende technische hulpmiddelen. Er dient dan ook over gewaakt te worden dat de politiedienst die gemachtigd zal kunnen worden deze onderzoeksmaatregel uit te voeren uitgerust is met de passende technische hulpmiddelen om alle contacten daadwerkelijk te registeren.

De relevante contacten zullen dus in een proces-verbaal worden vervat en de politie moet alle contacten uiterlijk na het beëindigen van de maatregel bij het strafdossier voegen. Men zal dus niet steevast met een ‘vertrouwelijk dossier’ kunnen werken, zoals dat wel gebeurt bij de bijzondere opsporingsmethoden.

Onder leiding van dhr. Francois Farcis, gerechtelijk directeur van de FGP Bergen-Doornik worden de nodige politionele onderrichtingen opgesteld voor deze verschillende wetswijzigingen.

Ook een degelijke opleiding voor de politieambtenaren die deze methode zullen mogen toepassen in de toekomst is een absolute noodzaak.

Observatie

De termijn voor observatie wordt verlengd van één tot 3 maanden (art. 47 sexies Sv.). Vroeger bestond al de mogelijkheid tot verlenging, maar nu geldt algemeen dus een langere termijn. Deze maatregel moet het werk van de magistratuur en de politie verminderen. In het merendeel van de gevallen werd reeds een verlenging aangevraagd wat erg veel administratie met zich meebracht. Het is duidelijk dat de administratieve werklast hierdoor zal verminderen.

De duur van een observatie en een infiltratie wordt hierdoor gelijk geschakeld. Uiteraard staat het de magistraat vrij om deze periode in te korten.

Databank Stemafdrukken

Er zal in de toekomst een gegevensbank van stemafdrukken opgericht worden bij de politie om de identificatie van verdachten te vergemakkelijken bij het afluisteren ven communicatie (art. 90ter Sv.). Bedoeling is om speurders tactische informatie te verschaffen, niet om juridisch bewijsmateriaal aan te leveren.

Concreet zullen speurders met behulp van software stemmen kunnen herkennen van verdachten en veroordeelden van wie de stemafdruk in de databank werd geregistreerd in het kader van dossiers waarvoor een telefoontap is goedgekeurd. Stemafdrukken van andere personen die betrokken zijn bij een telefoontap, zoals getuigen of toevallige betrokkenen, mogen niet worden aangemaakt of bewaard.

Conclusie

We mogen eindelijk spreken van een update naar de eenentwintigste eeuw van de regels over afluisteren en intercepteren van gesprekken via apps (zoals WhatsApp of Skype) en de (legal) hacking van computers en andere internetapparatuur. Maar met deze wetswijzigingen is ook het evenwicht tussen het recht op privacy en goeie instrumenten gevonden voor de speurders, welke dagdagelijks met deze technologische evolutie geconfronteerd worden. De toelating om een smartphone of computer te doorzoeken verloopt nog altijd volgens een getrapt systeem. Een politieman zal niet zomaar op eigen houtje mogen beslissen om in een smartphone rond te neuzen die hij heeft aangetroffen.



Pascal LIAGRE

BTS officier

Directie gerechtelijke operaties (DJO-BTS)

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...