BlueConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

TOELICHTING - De wet van 6 maart 2018 ter verbetering van de verkeersveiligheid brengt ingrijpende wijzigingen aan aan de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer

De nieuwe wet ter verbetering van de verkeersveiligheid wil verschillende maatregelen invoeren om de doelstelling te behalen die werd geformuleerd tijdens de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid van 2015: het aantal verkeersdoden van 2010 tegen 2020 halveren tot maximaal 420.

Daarvoor wil de wet het alcoholslot verplichten voor stevige drinkers en recidivisten. De wet wil ook paal en perk stellen aan de straffeloosheid door een verscherping van de aansprakelijkheid van de houder van de kentekenplaat. Er werden ook andere maatregelen goedgekeurd, zoals de verlenging van de verjaringstermijn of strengere sancties voor de zwaarste verkeersmisdrijven.

Alcoholslot

Het alcoholslot wordt in principe in twee gevallen verplicht:

  1. Bij zeer hoge alcoholconcentratie (vanaf 1,8 promille). De rechter kan het echter niet wenselijk achten een alcoholslot op te leggen aan de overtreder (bijvoorbeeld omwille van een alcoholverslaving). In dat geval motiveert hij uitdrukkelijk de reden voor deze beslissing. Het is wel de bedoeling om van het alcoholslot de regel te maken voor stevige drinkers die achter het stuur kruipen.
  2. Bij zware recidive inzake alcohol (vanaf 1,2 promille). Bovenop het alcoholslot komt nog de straf van minimaal drie maanden rijverbod, gekoppeld aan de verplichting om de 4 herstelexamens opnieuw af te leggen.

De rechter behoudt de mogelijkheid om een alcoholslot op te leggen voor elke andere alcoholovertreding vanaf 0,8 promille, alsook bij dronkenschap en bij recidive met lagere promillages.

De overtreder die een alcoholslot laat installeren, moet aan een aantal voorwaarden voldoen, zoals het volgen van een omkaderingsprogramma, het laten coderen van zijn rijbewijs, het op regelmatige tijdstippen laten uitlezen van zijn apparaat bij een erkend dienstencentrum, het betalen van alle kosten ... Aan die voorwaarden verandert er niets.

Nieuw is dat de rechter het alcoholslot kan uitsluiten voor een of meerdere categorieën van voertuigen (behalve voor de categorie waarmee de overtreding werd begaan) indien hij uitdrukkelijk motiveert waarom deze beperking noodzakelijk is (nemen we het voorbeeld van een buschauffeur die met zijn voertuig een overtreding zou hebben begaan: door deze beperking kan hij zijn job verder uitoefenen).

De veroordeelde bestuurder kan er ook voor opteren om niet meer te rijden tijdens de periode waarin de rechter hem een alcoholslot oplegt. In dat geval moet hij zijn rijbewijs afgeven op de griffie. In de feiten is er wel sprake van een verval van het recht tot sturen, omdat de persoon niet meer over zijn rijbewijs beschikt voor de periode dat hij normaliter met een alcoholslot moet rijden.

Aansprakelijkheid van de houder van de kentekenplaat

Voor de inwerkingtreding van de wet bestond er een vermoeden dat, wanneer de houder van de kentekenplaat een natuurlijke persoon was, deze aansprakelijk was voor de overtreding. Maar dat vermoeden kon worden weerlegd wanneer hij (met alle middelen) aantoonde dat hij niet de bestuurder kon zijn op het ogenblik van de overtreding. Dit systeem impliceerde een hoge werklast voor de politie en het parket, en leidde vaak tot straffeloosheid van de overtreder.

Het nieuwe systeem behoudt dit weerlegbaar vermoeden van aansprakelijkheid, in die zin dat de houder van de kentekenplaat steeds met alle middelen zal kunnen bewijzen dat hij niet de overtreder is. Maar in dat geval zal hij de identiteit van de onmiskenbare bestuurder moeten meedelen, behalve in geval van diefstal, fraude of overmacht. Dit impliceert dat het duidelijk moet zijn dat enerzijds de houder van de kentekenplaat niet zelf de bestuurder kan zijn geweest, en anderzijds dat er door de houder elementen moeten worden aangebracht waaruit blijkt dat de aangeduide persoon wel degelijk als bestuurder kan worden beschouwd (hij kan zich er niet vanaf maken door om het even welke persoon aan te duiden)[1]. Het zal echter van het oordeel van de rechter afhangen of de bewijselementen al dan niet overtuigend zijn.

Wanneer de eigenaar van de kentekenplaat de naam van de vermoedelijke overtreder niet meedeelt, begaat hij zelf een afzonderlijke overtreding die losstaat van de eerste overtreding en die wordt gesanctioneerd op basis van het nieuwe artikel 29ter, al. 2 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer[2].

Wanneer de houder van de kentekenplaat een rechtspersoon is, wordt het bestaande systeem behouden (de rechtspersoon moet de identiteit van de bestuurder op het ogenblik van de feiten meedelen binnen een termijn van 15 dagen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd). Door de gegevensbanken van rechtspersonen te koppelen aan de Kruispuntbank van de Voertuigen (KBV), is de politie rechtstreeks op de hoogte van de gebruikelijke bestuurder die het voertuig onder zich heeft. In dat geval moet men zich richten tot deze gebruikelijke bestuurder die in de KBV geregistreerd is (en niet tot de rechtspersoon die houder is van de kentekenplaat).

Andere maatregelen

Wat het vluchtmisdrijf betreft, maakt de wet voortaan een onderscheid tussen ongevallen met enkel stoffelijke schade, ongevallen die gepaard gaan met lichamelijke letsels en ongevallen met een dodelijke afloop. Op deze laatste categorie zijn de zwaarste straffen van toepassing, maar voor al deze overtredingen werden de maximumstraffen verhoogd.

De verjaringstermijn wordt verhoogd van één tot twee jaar en zal zelfs drie jaar bedragen voor bestuurders die rijden zonder alcoholslot of ondanks het verval van het recht tot sturen.

Wie rijdt zonder verzekering, begaat voortaan een zware overtreding die in aanmerking wordt genomen voor gekruiste recidive[3].

Ook rijden zonder rijbewijs zal strenger worden bestraft: de wet biedt de rechter voortaan de mogelijkheid om een gevangenisstraf van 8 dagen tot 2 jaar uit te spreken.

De wet is op 15 februari 2018 met terugwerkende kracht in werking getreden, behalve voor de bepalingen met betrekking tot het alcoholslot, die op 1 juli 2018 van kracht worden.

 

[1] Memorie van toelichting, wetsontwerp ter verbetering van de verkeersveiligheid, DOC 54 2868/001, p. 15.

[2] Gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en geldboete van 50 tot 4.000 euro, of een van die straffen alleen. Bovendien kan de rechter het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreken voor een duur van ten minste acht dagen en ten hoogste vijf jaar of levenslang. Die straffen worden verdubbeld bij recidive binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan.

[3] Gekruiste recidive zoals bedoeld in artikel 38 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer betekent dat elke nieuwe overtreding binnen drie jaar volgend op een vorige veroordeling systematisch leidt tot een langer verval van het recht tot sturen. De recidivist zal bovendien telkens de herstelexamens opnieuw moeten afleggen.

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...