BlueConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Uitvoeringsbesluiten bij de nieuwe Camerawet gepubliceerd: camera’s opnieuw melden aan politie vóór 25 mei 2020

Op 25 mei trad de nieuwe Camerawet van 21 maart 2018 in werking. Niet toevallig werd op diezelfde dag de Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR - AVG).) van toepassing. We zouden bijna vergeten dat die dag ook een uitvoeringsbesluit verscheen dat de verplichting oplegt om alle nieuwe en bestaande bewakingscamera’s (opnieuw) te melden aan de politiediensten. Tot voor kort was dat bij de Gegevensbeschermingsautoriteit. Er verscheen ook een tweede uitvoeringsbesluit met de verplichte vermeldingen op het pictogram van een (tijdelijke) vaste camera. De pictogrammen moeten tegen 11 december aangepast zijn.

Wie gegevens wil verwerken, moet aantonen dat u daarvoor toestemming gaf, zoniet kunnen boetes volgens de GDPR en volgens de nieuwe Camerawet erg hoog oplopen. Wie camera’s wil gebruiken voor bewakingsdoeleinden en daarvoor binnen de toepassing van de Camerawet van 21 maart 2018 valt, moest tot voor kort een aangifte doen van de plaatsing en het gebruik bij de Privacycommissie. Sinds 25 mei kan de Privacycommissie (recent omgevormd tot de Gegevensbeschermingsautoriteit) niet langer belast worden met het ontvangen van de aangiften. Er moest dus een alternatief gevonden worden en dat bestaat uit de verplichting om de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s vóór 25 mei 2020 rechtstreeks te melden aan de politiediensten. Bij gebrek aan een centraal platform, werden de meldingen sinds 1 mei gedaan aan de lokale politiezones, die niet anders konden dan ze te bewaren. Dat was niet de bedoeling van de wetgever. Het uitvoeringsbesluit inzake de melding van camera’s voorziet enkel in de aanmelding via een centraal platform, waardoor de politie sinds 25 mei de meldingen die op een andere wijze gebeuren, kan weigeren. Bovendien hebben burgers en politie sinds 25 mei geen toegang meer tot het register van de Privacycommissie, de oude aangiften uit dat register worden niet overgenomen in het centraal platform en bovendien moeten ook alle reeds geplaatste en gebruikte bewakingscamera’s tegen 25 mei 2020 opnieuw gemeld worden, met uitzondering dan van de politiecamera’s die voortaan onder de Wet op het Politieambt vallen.

Op zich valt de nieuwe aanpak te begrijpen in het licht van de beginselen en verplichtingen uit de GDPR. De Camerawet van 21 maart 2007 bevatte totnogtoe twee administratieve vereisten, namelijk inzake toestemming en inzake aangifte.

Toestemmingsvereiste

De toestemmingsvereiste gebeurde door middel van de plaatsing van een pictogram. Dat blijft behouden in de nieuwe Camerawet. Al worden de vereisten wat strikter bij het gebruik van mobiele bewakingscamera’s in het kader van (gemeentelijke) parkeercontroles, waarbij het pictogram op het voertuig aangebracht moet worden en er een algemene communicatie gevoerd moet worden.

De details over het nieuw model van pictogram werden vorige week met een uitvoeringsbesluit gepubliceerd. De bestaande pictogrammen moeten aangepast worden omwille van bijkomende informatievereisten die vervat zitten in art. 13 GDPR. Er moet daarbij bijvoorbeeld verwezen worden naar de functionaris voor de gegevensbescherming, iets wat totnogtoe niet gebeurde via het pictogram. Andere vermeldingen zijn de wettelijke basis (de Wet van 21 maart 2007 werd weliswaar gewijzigd door de Wet van 21 maart 2018 maar de verwijzing naar de Wet van 21 maart 2007 op het pictogram blijft behouden omdat het artikel 4, 1° van het oude KB van 10 februari 2008 op dat punt niet gewijzigd werd door het nieuwe KB van 28 mei 2018), de naam van de verantwoordelijke voor de verwerking en de vertegenwoordiger, de contactgegevens en de vermelding A.N.P.R. in “duidelijk zichtbare zwarte hoofdletters, aan de binnenkant van de tekening van de bewakingscamera”).

Het spreekt voor zich dat het pictogram door het toevoegen van al deze nieuwe vermeldingen onleesbaar dreigt te worden, de Gegevensbeschermingsautoriteit laat toe dat een deel van de informatie bekend gemaakt wordt via de website van de verantwoordelijke voor de verwerking. Anderzijds sluit de wetgever niet uit dat er nieuwe belettering wordt aangebracht op de bestaande pictogrammen, al lijkt dat vanuit esthetisch oogpunt weinig wenselijk.

Ook voor het gebruik op zichtbare wijze van politiecamera’s volgens de Wet op het Politieambt moeten er pictogrammen geplaatst worden, waarbij uitdrukkelijk melding gemaakt moet worden van het gebruik van A.N.P.R.-camera’s. Ook hier gelden andere vereisten bij het gebruik van de mobiele camera. De montage aan boord van een herkenbaar politievoertuig (bv. drone) of de mondelinge waarschuwing (bv. bodycam) kan hier volstaan. Een uitvoeringsbesluit voor het model van pictogram van politiecamera’s is nog op komst.

Aangiftevereiste

De aangiftevereiste kon niet blijven bestaan onder invloed van de GDPR. Op 25 mei kreeg de Privacycommissie een geheel nieuwe invulling. De Gegevensbeschermingsautoriteit kan niet langer belast worden met het ontvangen van aangiften van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s. Die taak moet volgens de wetgever overgenomen worden door de politiediensten, zoals we hiervoor reeds vermelden.

Een andere nieuwigheid is dat er voortaan een aangifte ingediend wordt per plaats die door camera's wordt bewaakt. Totnogtoe gebeurde dat vaak voor een volledig camerasysteem dat zich zelfs op verschillende plaatsen kon bevinden.

De melding van bewakingscamera’s moet gebeuren, ongeacht de plaats waarop ze betrekking hebben (niet-besloten, besloten publiek toegankelijk of besloten niet publiek toegankelijk) en het type camera (bv. mobiele camera voor parkeercontroles op niet-besloten plaatsen).

Registervereiste

Tegelijk voerde de wetgever, opnieuw als gevolg van de GDPR., een nieuwe administratieve vereiste toe aan de nieuwe Camerawet.

Wie camerabeelden wil verwerken, moet een register van beeldverwerking bijhouden. Het is een vorm van een uitgebreid logboek over het gebruik van de bewakingscamera’s volgens de Camerawet van 21 maart 2018 of volgens het gebruik van politiecamera’s volgens de Wet op het Politieambt (zowel het zichtbare als het niet-zichtbare cameragebruik door de politiediensten). Op nationaal niveau komt er ook een register met geolocalisatie van alle door de politiediensten gebruikte vaste camera’s. Heel wat volk heeft toegang tot die registers, met name de Gegevensbeschermingsautoriteit, het Controleorgaan Politionele Informatie, de bestuurlijke en gerechtelijke politieoverheden, de functionaris voor de gegevensbescherming (nieuw door de GDPR.) en de consulent voor de informatieveiligheid (zoals voorzien door de Wet van 18 maart 2014). We kunnen dus spreken over een registervereiste.

Het art. 30 GDPR. verplicht dat bij de verwerking van gegevens steeds een register, in schriftelijke of elektronische vorm, wordt bijgehouden ten behoeve van de toezichthoudende autoriteit (Gegevensbeschermingsautoriteit). Dat werd bijna letterlijk overgenomen in het uitvoeringsbesluit. In het register moet onder meer vermeld worden:

1° de naam en de contactgegevens van de verantwoordelijke voor de verwerking en, in voorkomend geval, van de gezamenlijke verantwoordelijke voor de verwerking, van de vertegenwoordiger van de verantwoordelijke voor de verwerking en van de functionaris voor gegevensbescherming;

2° de verwerkingsdoeleinden;

3° een beschrijving van de categorieën van betrokkenen en van de categorieën van persoonsgegevens;

4° de categorieën van ontvangers van persoonsgegevens, onder meer ontvangers in derde landen of internationale organisaties;

5° in voorkomend geval, doorgiften van persoonsgegevens aan een derde land of een internationale organisatie, met inbegrip van de vermelding van dat derde land of die internationale organisatie en, in geval van de doorgiften bedoeld in artikel 49, paragraaf 1, tweede lid, van de algemene verordening gegevensbescherming, de documenten inzake de passende waarborgen;

6° de beoogde termijnen voor het wissen van de verschillende categorieën van gegevens, in het bijzonder de bewaartermijn van de gegevens, indien de beelden worden opgenomen;

7° een algemene beschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen bedoeld in artikel 32, paragraaf 1, van de algemene verordening gegevensbescherming, waaronder de beveiligingsmaatregelen die worden genomen om de toegang te verhinderen door niet-gemachtigde personen en deze die worden genomen in het kader van de mededeling van gegevens aan derden.

8° de wettelijke basis voor de verwerking;

9° de vermelding van het type plaats;

10° de technische beschrijving van de bewakingscamera's en, indien het gaat om vaste bewakingscamera's, hun locatie, in voorkomend geval aangegeven op een plan;

11° indien het gaat om tijdelijke of mobiele bewakingscamera's, de beschrijving van de zones die door deze bewakingscamera's worden bewaakt en de gebruiksperiodes.

12° de informatiewijze met betrekking tot de verwerking;

13° de plaats voor het verwerken van de beelden;

14° het feit dat het bekijken in real time al dan niet wordt georganiseerd en in voorkomend geval, de manier waarop dat wordt georganiseerd;

15° in voorkomend geval, het positief advies van de bevoegde gemeenteraad.

Een gelijkaardige verplichting geldt voor de verwerker. Een vrijstelling is voorzien door de GDPR. voor kleine ondernemingen of organisaties (minder dan 250 personen in dienst), behalve wanneer ze risicovolle verwerkingen uitvoeren op niet-incidentele wijze of strafrechtelijke gegevens verwerken. Het uitvoeringsbesluit van 8 mei 2018 legt niettemin de registervereiste op aan iedereen die camera’s gebruikt, zonder uitzondering.

Andere vereisten

Daarnaast mogen we niet vergeten dat de gemeenteraad een positief advies moet geven voorafgaand aan de plaatsing en het gebruik van (tijdelijke) vaste of mobiele bewakingscamera’s op niet-besloten plaatsen en daarbij de korpschef moet raadplegen.

De gemeenteraad (of de burgemeester in het geval van hoogdringendheid) moet ook een principiële toestemming geven vooraleer de politiediensten gebruik kunnen maken op zichtbare wijze van politiecamera’s volgens de Wet op het Politieambt.

Wanneer de politiediensten op niet-zichtbare wijze gebruik willen maken van politiecamera’s dan kan dat enkel onder heel strikte omstandigheden en is het voorafgaand advies, het mandaat of de machtiging vereist van de procureur, de onderzoeksrechter, de Staatsveiligheid of de minister, afhankelijk van de situatie.

Wanneer een technische gegevensbank A.N.P.R. wordt opgericht en gebruikt, gelden nog bijkomende (administratieve) vereisten.

Al helemaal ingewikkeld wordt het wanneer een camera geplaatst en gebruikt wordt voor doeleinden die zowel onder de Camerawet van 21 maart 2018 als onder de Wet op het Politieambt vallen. Denk maar aan de A.N.P.R.-camera die voor meerdere doeleinden en door meerdere overheden tegelijk gebruikt kan worden. De ontwikkeling van modelbesluiten en een omzendbrief met duidelijke richtlijnen is dus meer dan wenselijk.

Of met dit alles de betrachting van de Europese regelgever om de administratieve werklast met betrekking tot het verwerken van persoonsgegevens te verminderen, bereikt werd, valt sterk te betwijfelen. De GDPR. lijkt net meer (administratieve) vereisten met zicht mee te brengen.

Gevolgen voor de politiepraktijk

Het uitvoeringsbesluit van 8 mei 2018 bestendigt de mogelijkheid voor politiediensten om zicht te krijgen op de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s op lokaal en nationaal niveau. Door een koppeling van de melding aan een systeem van geolocalisatie wordt het mogelijk om minstens voor de niet-besloten plaatsen zicht te (blijven) krijgen op de aanwezige camera’s per plaats en desgevallend met de beheerder van deze camera’s afspraken te maken rond de (real time) beelduitwisseling met de politiediensten.

Dat is een stap vooruit ten aanzien van het systeem van aangiften bij de Privacycommissie dat totnogtoe bestond. In dat systeem werden vaak aangiften ingevoerd op locatie van de voornaamste vestiging van een onderneming of organisatie, waardoor lokale politiediensten geen kennis konden krijgen van de camera’s die deze onderneming of organisatie in een lokale vestiging had. Bovendien was de toegang tot het systeem van de Privacycommissie voor de politiediensten in praktijk zeer moeilijk.

Het openbaar register bij de Privacycommissie werd op 25 mei afgesloten en biedt dus geen alternatief meer voor politiediensten om op korte termijn na te gaan op welke locaties de camera’s geplaatst zijn en of de aangifte desgevallend (niet) in orde is gebracht. Een aantal lokale politiezones had in het verleden werk gemaakt van voldoende sensibilisering van horeca-uitbaters, handelaars en particulieren om het camerasysteem aan te geven bij de Privacycommissie. Die inspanningen worden dus niet gehonoreerd.

Het alternatief voor dat openbaar register laat op zich wachten. Een aanmelding via een centraal platform wordt voorzien (ook via een APP), naar analogie met de aangifte van alarmsystemen. Toegang zal verkregen worden via www.aangiftecamera.be en (indien mogelijk) Police-on-Web (vanaf 6 juni 2018).

Tot het online platform op punt staat, zou de lokale politie de meldingen via het loket of via mail kunnen weigeren. Sinds 1 mei 2018 zijn op dit punt verschillende praktijken ontstaan, aangezien de Privacycommissie sinds die datum geen nieuwe aangiften meer aanvaardt. Maar de grote toestroom aan meldingen is nog op komst. Immers, elke reeds geplaatste en gebruikte bewakingscamera moet opnieuw gemeld worden, ook wanneer die geregistreerd was in het openbaar register van de Privacycommissie.

De Privacycommissie oordeelde daarover al dat er “een zeker deficit aan transparantie” zal ontstaan, aangezien zij vandaag al deze aangiftes op haar website publiceert, maar heeft er vertrouwen in dat “dit bescheiden deficit evenwel goed ondervangen [zal] worden”.

Wie niet horen wil, zal voelen

Bij inbreuken op de bepalingen inzake plaatsing en gebruik van bewakingscamera’s of bij geheim cameratoezicht bedraagt de geldboete voortaan minimaal 100 euro (x8 opdecimes) en maximaal 10.000 euro (x8 opdecimes). Dat is het honderdvoud van de huidige boetes.

Hoewel de nieuwe Camerawet en het eerste uitvoeringsbesluit daarvan in lijn moeten liggen met de finaliteiten van de GDPR., waarbij Europa duidelijk koos voor administratieve vereenvoudiging en een nieuwe invulling gaf aan de Gegevensbeschermingsautoriteiten, lijkt het er op dat er in praktijk meer administratie vereist wordt bij een beeldverwerking. In de eerste plaats voor de politiediensten, die alle meldingen van bewakingscamera’s moeten bijhouden tot het nieuwe systeem op centraal niveau klaar is.

Meer info: www.besafe.be/nl/veiligheidsthemas/camera/wijziging-camerawetgeving.

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Lees meer in BlueConnect

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...