BlueConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Wapenwet - De vijfjaarlijkse- en driejaarlijkse controle van de veiligheidsmaatregelen

Inleiding
De vijfjaarlijkse- en de driejaarlijkse controle van de veiligheidsmaatregelen zijn administratieve controles die door de lokale politie worden uitgevoerd en een belangrijke impact hebben op het bezit van vergunningsplichtige wapens, hetzij door erkende personen, hetzij door particulieren.

De vijfjaarlijkse- en de driejaarlijkse controle van de veiligheidsmaatregelen kan leiden tot een beperking, schorsing of intrekking van een vergunning of een getuigschrift van erkenning:
1.    wanneer wordt vastgesteld dat een particulier of een erkende persoon niet meer beantwoordt aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen of een erkenning;
2.    wanneer de veiligheidsmaatregelen niet worden nageleefd.
 

Vijfjaarlijkse controle
Aanvankelijk was de geldigheidsduur van de getuigschriften van erkenning en de vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen in de tijd beperkt. Toen de beperkte geldigheidsduur werd opgeheven (en de getuigschriften van erkenning en de vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen voor onbepaalde duur werden uitgereikt) heeft de wetgever voorzien in een vijfjaarlijkse controle.

Om de vijf jaar neemt de gouverneur het initiatief om de lokale politie een controle te laten uitvoeren bij alle houders van:

  • een erkenning als wapenhandelaar, tussenpersoon, wapenverzamelaar, musea of de uitbater van een schietstand;
  • een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen.

Bij die controle wordt geverifieerd of zij:

1.    de wapenwet (en de uitvoeringsbesluiten ervan) naleven;
2.    nog steeds beantwoorden aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een erkenning;

De erkenning kan worden geschorst (voor een periode van één maand tot zes maanden), ingetrokken, beperkt tot bepaalde verrichtingen, tot bepaalde soorten wapens of munitie of tot een bepaalde duur.
De gouverneur (van de vestigingsplaats) of de minister van Justitie kan een beperkte geldigheidsduur opleggen bij gemotiveerde beslissing, om redenen die verband houden met het vrijwaren van de openbare orde.
De handelsactiviteit van een wapenhandelaar heeft een commerciële finaliteit. Dit gegeven wordt mede geaccentueerd door het feit dat een wapenhandelaar voor eigen rekening en tegen een vergoeding zijn handelsactiviteit uitoefent. Bij een wapenhandelaar kan een beperking, schorsing  of intrekking van de erkenning negatieve economische (financiële) gevolgen hebben op de uitoefening van zijn activiteiten.

3.    nog steeds beantwoorden aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen.

Er moet niet alleen een wettige reden worden opgegeven om een vergunningsplichtig wapen te verwerven, maar ook om het vergunningsplichtig wapen voorhanden te hebben. Wanneer de persoon in kwestie geen wettige reden meer heeft om zijn vergunningsplichtig wapen voorhanden te hebben, kan de vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen het voorwerp van een beperking, schorsing of intrekking uitmaken.

De gouverneur kan de vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen beperken, schorsen of intrekken, na het advies van de procureur des Konings, bevoegd voor de verblijfplaats van de particulier, te hebben ingewonnen.

De minister van Justitie kan de vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, van een particulier die geen verblijfplaats in België heeft, beperken, schorsen of intrekken, na het advies van de Veiligheid van de Staat te hebben ingewonnen.
Indien de vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen door de minister van Justitie wordt beperkt, geschorst of ingetrokken, moet de lidstaat van de Europese Unie waar de persoon, die het vergunningsplichtig wapen voorhanden heeft, verblijft, van de beslissing tot beperking, schorsing of intrekking in kennis worden gesteld.

Beperking, schorsing of intrekking?

De beperking van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen kan onder meer bestaan uit:

  • een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, maar met de uitsluiting van de mogelijkheid om munitie te verweren en voorhanden te hebben. Op de vergunning staat of wordt de aanduiding “zonder munitie” aangebracht;
  • een beperking van de geldigheidsduur, opgelegd door de gouverneur van de verblijfplaats of door de minister van Justitie.

De schorsing van de vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen is aangewezen, indien de particulier zich voorlopig in een toestand bevindt waarin het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig vuurwapen nadelig kan zijn voor de openbare orde.
Noch in de wapenwet, noch in een uitvoeringsbesluit van de wapenwet, wordt een termijn vastgelegd waarin wordt bepaald welke termijn de schorsing niet mag overschrijden. In de omzendbrief van de minister van Justitie wordt de termijn geciteerd:
“Indien ze langer dan één jaar duurt, verdient het aanbeveling de vergunning in te trekken”.

De intrekking van de vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen is noodzakelijk, indien de particulier zich voor een langere tijd in een toestand bevindt, waarin het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig vuurwapen nadelig kan zijn voor de openbare orde.

De beperking, schorsing en de intrekking van het recht om een vergunningsplichtig wapen voorhanden te hebben is van toepassing voor de particulieren die een vergunningsplichtig wapen mogen voorhanden hebben, zonder over een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen te moeten beschikken, zoals de houder van een jachtverlof, de houder van een sportschutterslicentie, de houder van een Europese vuurwapenpas uitgereikt in een andere lidstaat van de Europese Unie en de legitimatiekaart van bijzondere wachter .
De gouverneur (van de verblijfplaats) of de minister van Justitie (indien het een particulier betreft die geen verblijfplaats in België heeft) kan het recht om een vergunningsplichtig wapen voorhanden te hebben, beperken, schorsen of intrekken.

Wanneer op initiatief van de gouverneur een vijfjaarlijkse controle wordt uitgevoerd, is de vijfjaarlijkse controle onderworpen aan een retributie (= betalend).
Het stelsel van de vijfjaarlijkse controle is geen belemmering voor het feit dat er geregeld controles door officieren van gerechtelijke politie, al dan niet op vraag van de gouverneur, worden uitgevoerd. Wanneer op initiatief van officieren van gerechtelijke politie een controle wordt uitgevoerd, is de controle niet onderworpen aan een retributie (= gratis).
 

Driejaarlijkse controle
De driejaarlijkse controle van de veiligheidsmaatregelen wordt uitgevoerd op vraag van de gouverneur en de minister van Justitie. De driejaarlijkse controle is niet onderworpen aan een retributie  (= gratis).
De driejaarlijkse controle wordt steeds uitgevoerd op grond van een uitbreiding van een activiteit of een verslag dat werd opgesteld door één van de ambtenaren  die bevoegd zijn om een toezicht op de naleving van de wapenwet en zijn uitvoeringsbesluiten uit te oefenen en inbreuken vast te stellen.
De veiligheidsmaatregelen moeten worden nageleefd door de erkende personen (wapenhandelaar, tussenpersoon, wapenverzamelaar, een persoon die een beroepsmatige activiteit van wetenschappelijke, culturele of niet-commerciële aard met vuurwapens uitoefent, zoals een gerechtelijk wapendeskundige ) en de particulieren.
 

De veiligheidsmaatregelen zijn niet van toepassing op de wapenmusea
De veiligheidsmaatregelen zijn niet van toepassing op de wapenmusea. Wapenmusea zijn doorgaans ondergebracht in historische gebouwen, waarbij het meestal onmogelijk is (bouwkundig of financieel onhaalbaar), of misschien zelfs niet toegelaten is, om de veiligheidsmaatregelen toe te passen.
Dit betekent niet dat er geen enkele veiligheidsmaatregel kan of moet worden genomen. Zo moeten er nog altijd veiligheidsmaatregelen worden genomen om diefstal en misbruik te voorkomen om zo de openbare orde niet in het gedrang te brengen.
Wapenmusea kunnen zich laten adviseren door een specialist in technopreventie, en de genomen veiligheidsmaatregelen laten evalueren door de lokale politie , waarbij het koninklijk besluit van 24 april 1997 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden bij het opslaan, het voorhanden hebben en het verzamelen van vuurwapens of munitie  als leidraad wordt genomen.
 

Wapenkamer in een schietstand
Wanneer de uitbater van een schietstand toelaat om de vergunningsplichtige wapens van de leden van een schietclub in de schietstand zelf of in een afzonderlijk lokaal te bewaren op het ogenblik dat er niemand in de schietstand aanwezig is, moeten er veiligheidsmaatregelen worden nageleefd.
Het afzonderlijk lokaal, dat als een wapenkamer wordt beschouwd, moet voldoen aan de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor een wapenkamer voor de opslag van vuurwapens door bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Over de auteur
Luc Deceuninck heeft zich gespecialiseerd in de wapenreglementering en verwante wetgevingen. Hij is tevens docent algemene wapenleer (wapenwetgeving en technische wapenkennis) aan de West-Vlaamse Politieschool en is als wachtofficier tewerkgesteld in de PZ Het Houtsche.

Binnenkort in PolitieConnect
Over dit onderwerp verschijnt binnenkort een publicatie in PolitieConnect. De publicatie heeft als doelstelling een ondersteuning te vormen bij de praktische uitvoering van de vijfjaarlijkse controle en de driejaarlijkse controle van de veiligheidsmaatregelen. De tekst bespreekt de verschillende wijzen waarop een wapen aan het beschikkingsrecht van een particulier (of erkende persoon) kan worden onttrokken, zoals de tijdelijke inbewaargeving, de bestuurlijke inbeslagname op grond van de wapenwet en de gerechtelijke inbeslagname alsook waarom een bestuurlijke inbeslagname op grond van de wet op het politieambt niet opportuun is.

In de tekst wordt ook een opsomming gegeven van de wettelijke categorieën van wapens, die al dan niet het voorwerp kunnen uitmaken van een bestuurlijke inbeslagname op grond van de wapenwet, en van de documenten die het voorwerp kunnen uitmaken van een bestuurlijke inbeslagname. Ook wordt een overzicht gegeven (en verduidelijkt met foto’s) van de losse onderdelen onderworpen aan de wettelijk voorgeschreven proef, de belangrijkste onderdelen van de korte en lange vuurwapens en de meest frequente plaatsen waar het serienummer kan worden aangetroffen op een vuurwapen. Tot slot zijn er enkele voorbeelden van casussen die bepaalde situaties of tussenkomsten verduidelijken.

 

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...