BlueConnect is een online bibliotheek van Vanden Broele

Strengere voorschriften voor het houden van roofvogels in gevangenschap

Het houden van roofvogels wint al jaren aan populariteit, doch deze dieren hebben aangepaste zorg en huisvesting nodig. Tot nu toe ontbrak een wetgevend kader dat gericht was op de welzijnsbehoeften van roofvogels. Handhavers dienden zich te beroepen op het algemene artikel 4 uit de Dierenwelzijnswet[1] dat onder andere stelt:

§ 1. Ieder persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, moet de nodige maatregelen nemen om het dier een in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domestikatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen.

§ 2. Niemand mag de bewegingsvrijheid van het dier dat hij houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, zodanig beperken dat het aan vermijdbare pijnen, lijden of letsels is blootgesteld.

Wanneer een dier gewoonlijk of voortdurend wordt vastgemaakt of opgesloten, moet het voldoende ruimte en bewegingsvrijheid krijgen, in overeenstemming met zijn fysiologische en ethologische behoeften.

§ 3. De verlichting, de temperatuur, de vochtigheidsgraad, de verluchting, de luchtcirculatie en de overige milieuvoorwaarden van het verblijf der dieren moeten overeenstemmen met de fysiologische en ethologische behoeften van de soort

In 2009 publiceerde de toen nog federale Raad voor Dierenwelzijn een advies over het houden van roofvogels door particulieren. Het ging om een advies dat kon dienen om artikel 4 van de Dierenwelzijnswet te interpreteren, maar deze raadgeving was sensu stricto niet afdwingbaar.

Bijna 10 jaar later verschijnt dan het Besluit van de Vlaamse Regering (BVR)[2] waarin de wetgever de wettelijke normen voor het houden van roofvogels in gevangenschap op scherp stelt. Het BVR trad in werking op 9 september 2018[3].

In het BVR focust de wetgever sterk op de verblijven van roofvogels. Huisvesting in woonkamers of schuren is thans verboden. De roofvogeleigenaar voorziet in dierenverblijven in openlucht en zorgt ervoor dat zijn vogels kunnen vliegen zonder risico op verwondingen. Ten slotte zorgt hij ervoor dat ontsnappen onmogelijk is.

De minimumnormen voor de roofvogelverblijven staan in de bijlage aan het BVR. Enkele voorbeelden:

De vogel moet kunnen beschikken over een schuilmogelijkheid, aangepaste zitstokken en een waterbad. Elk verblijf moet voldoende licht, uitzicht en ventilatie hebben.

Enkel wanneer de roofvogel een medische behandeling ondergaat of als het om zeer jonge roofvogels gaat, mag de roofvogelhouder deze huisvesten in een verblijf waarvan de afmetingen afwijken van de minimumnorm.

De ‘aangebonden huisvesting’ is enkel nog toegelaten in zeer uitzonderlijke omstandigheden:

  • Tijdens roofvogeldemonstraties;
  • Tijdens het vervoer van de roofvogel;
  • Tijdens revalidatie of medische behandeling en
  • Tijdens de periode van training voor de jacht en vrije vluchten.

De wetgever bepaalt uitdrukkelijk dat er voor iedere aangebonden vogel een volière moet aanwezig zijn die aan de minimumnormen voldoet. Tevens mag de verantwoordelijke zijn vogels niet langdurig aan felle zonnestralen of extreme weersomstandigheden blootstellen. Het touw waarmee het dier is aangebonden mag niet langer zijn dan 1.5 meter.Roofvogelshows kunnen enkel nog in een professionele setting, tijdens een tentoonstelling en op educatieve en culturele evenementen. Het evenement moet gericht zijn op dieren, jacht of natuur en moet een educatieve en informatieve waarde hebben. De organisator van een braderij of schoolfeest mag geen roofvogelshow meer (laten) inrichten om volk te lokken of om de bezoekers te animeren. Tevens brengt hij de gemeente ten minste vier weken op voorhand op de hoogte van onder andere het tijdstip en de plaats van het evenement en welke maatregelen hij heeft genomen om het welzijn van de roofvogels tijdens het evenement te verzekeren.

Op termijn dient een roofvogelhouder die shows geeft en die een roofvogel aangebonden huisvest tijdens de training voor de jacht en vrije vluchten te beschikken over een bekwaamheidsattest. Enkel een door Inspectie Dierenwelzijn (Departement Omgeving) erkende vereniging kan dit bekwaamheidsattest afleveren, nadat de roofvogelhouder een examen heeft afgelegd. Het examen toetst volgende kennis bij de deelnemer:

  • De regelgeving;
  • Het aankleden van roofvogels met schoentjes;
  • Het dragen, wandelen en het vrij laten uitvliegen van een roofvogel en
  • Het aangelijnd of aangebonden houden van een roofvogel aan een bok, boog, sprengel of andere installatie.

Roofvogelhouders die hun dieren verkopen, dienen hun klanten bij de aankoop uitgebreid te informeren over de wettelijke vereisten met betrekking tot de huisvesting, de natuurlijke behoeftes van de vogel en de voorwaarden voor het behalen van het bekwaamheidsattest.

Zoals eerder aangehaald, voorziet de wetgever overgangsbepalingen. Een roofvogelhouder krijgt tot 1 juli 2019 om zich in regel te stellen met de minimum afmetingen van het verblijf van dag- en nachtroofvogels. Het eerder vernoemde bekwaamheidsattest is verplicht vanaf 1 juli 2021.

Leden van de geïntegreerde politie kunnen zich beroepen op de bepalingen in de Dierenwelzijnswet om inbreuken op de hier besproken normen en voorwaarden op te sporen en vast te stellen. Ook het bepalen van de straf gebeurt conform deze wet.

 

[1] Wet van 14/08/1986 over de bescherming en het welzijn van dieren

[2] Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het welzijn van in gevangenschap gehouden roofvogels, dd 15/06/2018

[3] Uitgezonderd de afmetingen van de volières en het bekwaamheidsattest voor bepaalde roofvogelhouders

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Lees meer in BlueConnect

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...